Tenten gemaakt van plastic zakken van musea, boekhandels, kunsttoeleveringsbedrijven, filmhuizen en architectenbureau´s worden ergens neergezet. Ze bieden onderdak aan muzikanten, beeldend kunstenaars, dichters en schrijvers.
Wat is dit T-oord?
Een toevluchtsoord? Een tentenkamp? Een vluchtelingenverblijf? Of een beeld over de toestand waarin de kunsten verkeren?
Musea veranderen de laatste tijd in spacy vormgegeven ontmoetingsplekken
met lounges, boekhandels en wervelende koffiegelegenheden. Ook bij (kunst)evenementen
krijgt het publiek steeds vaker een schier oneindig aantal mogelijkheden
'ter lering en vermaak' aangeboden, die om evenveel aandacht schreeuwen.
De Tate Modern in London mag dan geweldig zijn, de kleinschalige dependance
tijdens de verbouwing van het Van Abbe museum (met eenvoudige filterkoffie
of kopje thee) vond ik een enclave van rust. Het komt mij voor dat zo'n
enclave steeds minder voorkomt. Aandacht en concentratie worden zelfs in
de verdediging gedrongen. Of, zoals bij de experimentele installatie van
Jason Rhoades, naar de kelder van het nieuwe van Abbemuseum verwezen.
T-oord heet mijn versie van zo'n enclave. Een eenvoudige campingsite van verstilling en vertraging. Waar urenlang mensen voor tentjes zitten. Men ziet een gitaar of boek. Een articifieel kampvuur. ´s Nachts ziet men slapende mensen. Een traag beeld waarin nauwelijks verandering optreedt.
De zakken zijn verzameld door vrienden, kennissen, mensen die reageren op advertenties of mensen die ik tijdens eerdere tentoonstellingen van het tentenkamp ben tegengekomen. Het verzamelen van de zakken vergt tijd en zo ook de bouw van mijn mobiele kamp. De herstelwerkzaamheden ( De tenten kunnen oplossen in de context waarin ze zijn geplaatst. Bijvoorbeeld door blootstelling aan teveel zonlicht. Daar bleek het zakje van Boijmans van Beuningen uit 2002 niet tegen bestand.) vreten ook zakken.
Tentje een in een performance/ installatie in Nieuwegein.
tentje 1 uit "refugee-camp" tijdens de installatie: bouwplaat Nieuwegein, nov 2002 |
Waar ben ik? In een reservaat. Een plek gelieerd aan musea en culturele
instituties. Of beter gezegd een concrete, geografisch bepaalde plek die
bescherming biedt tegen de om aandacht schreeuwende (kunst)wereld.
Wie ben ik? De zakken dragen door hun logo´s en teksten de culturele
identiteiten van de instituties uit. Bezoekers nemen die culturele identiteit
mee naar publieke en private ruimtes. Die lopen er achteloos mee op straat
of doen er hun boodschappen in. Waarmee ze de zak een persoonlijk tintje
geven. In sommige gevallen worden ze zelfs verzameld. Veelal worden ze na
verloop van tijd weggegooid. Ik maak er tenten van.
De tentjes reizen met mij mee naar speciale locaties.
Zowel de zakken als de galerie geven de bezoeker een referentiekader hoe dit landschap te lezen. Het gaat over een kunstlandschap. Tevens bieden de galerie en de tenten bescherming aan uitingen van schone kunsten die dat behoeven. De galerie lag midden op een plein naast een winkelcentrum. Bezoekers aan de galerie konden plaats nemen in de tent en kijken naar kunstobjecten, lunchende bouwvakkers, het water of de nieuwbouw van de vinexlocatie. Het winkelpubliek kon op hun beurt door de grote ramen van de galerie naar de tentgebruikers kijken.
Tenten een,twee, drie in de installatie: Roadmap to Heaven, Polderweg 102, Amsterdam (februari 2004)
Tentenkamp op het Atjehplein in de IB Amsterdam oost ( onder constructie) 22052004
Tentje drie op reis naar Den Haag 09062004
Tenten een,twee,drie,vier in de Vijver in Rotterdam 21082004
T-oord in de centrale Bibliotheek te Den Haag, vanaf 17102004